Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe hebt gij genomen [55]de vaten uws sieraads van [56]Mijn goud en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt u [57]mansbeelden [58]gemaakt, en gij hebt met dezelve [59]gehoereerd. 55. Het Hebreeuwse woord wordt in het algemeen genomen voor allerlei vatentuig, gereedschap, of huisraad, dat van goud, zilver, enz. gemaakt is. Vergelijk Lev.15:4. 56. Dat is, hetwelk Ik u gegeven had tot noodzakelijk gebruik en matig sieraad. Vergelijk Hos.2:8. 57. Het schijnt dat hier mansbeelden genaamd worden, en niet vrouwenbeelden, omdat Jeruzalem hier ingevoerd wordt onder de persoon van ene hoer, die zich met alle mannen vermengt. Of, omdat zij enige beelden hebben gehad in den vorm van een man, zeer onkuis en ijselijk afgebeeld. 58. Te weten van dat goud en zilver. 59. Te weten met aan die offeranden te doen, hen aan te roepen en alle godsdienstige eer te bewijzen.